De intrigerende wereld van de nervus vagus en de invloed op je spijsvertering

In het complexe netwerk van ons zenuwstelsel neemt de nervus vagus een prominente plaats in als een van de belangrijkste zenuwen die betrokken zijn bij het reguleren van talloze lichaamsfuncties. Van het beïnvloeden van onze hartslag tot het beïnvloeden van onze emoties, de nervus vagus speelt een cruciale rol in ons welzijn. Maar wist je dat deze zenuw verder onderverdeeld kan worden in ventrale en dorsale takken, elk met hun eigen unieke functies en eigenschappen?

 

1.1 Anatomie van de Nervus Vagus

 

De nervus vagus, ook bekend als de ‘zwervende zenuw’, is de langste en meest complexe van de craniale zenuwen. Het strekt zich uit van de hersenstam tot verschillende organen in de borst en buikholte, zoals het hart, de longen, de maag en de darmen. Deze zenuw bestaat uit duizenden zenuwvezels en heeft een directe invloed op zowel het parasympatische als het sympathische zenuwstelsel, die samen verantwoordelijk zijn voor het reguleren van onze interne processen.

 

1.2 De Ventrale Vagus

 

De ventrale tak van de nervus vagus is betrokken bij de regulatie van sociale verbindingen, emotionele reacties en de fysiologische respons op ontspanning. Deze tak heeft een directe verbinding met de prefrontale cortex van de hersenen, het gebied dat betrokken is bij het reguleren van emoties en sociaal gedrag. Stimulatie van de ventrale vagus kan gevoelens van kalmte en welzijn bevorderen en kan zelfs helpen bij het verminderen van angst en depressie. Bovendien speelt de ventrale vagus een rol bij het reguleren van de hartslag en het verminderen van ontstekingen in het lichaam.

 

1.3 De Dorsale Vagus

 

Aan de andere kant hebben we de dorsale tak van de nervus vagus, die voornamelijk verantwoordelijk is voor de regulatie van onze interne organen en het spijsverteringsstelsel. Deze tak heeft een meer primitieve functie en is betrokken bij processen zoals het stimuleren van maagzuurproductie en het bevorderen van darmbewegingen. Het speelt ook een rol bij het reguleren van de hartslag, maar zijn invloed is voornamelijk gericht op het verlagen van de hartslag tijdens periodes van rust en herstel.

 

1.4 Samenwerking en Balans

 

Hoewel de ventrale en dorsale takken van de nervus vagus verschillende functies hebben, werken ze samen om een ​​gezonde balans in ons lichaam te behouden. Een harmonieuze interactie tussen deze takken is essentieel voor het handhaven van een goede gezondheid en welzijn. Een verstoring in deze balans kan leiden tot een breed scala aan gezondheidsproblemen, waaronder spijsverteringsstoornissen, stemmingsstoornissen en autonome disfuncties.

 

1.5 Therapeutische Toepassingen

 

Vanwege de nauwe relatie met emoties en fysiologische processen zijn de ventrale en dorsale takken van de nervus vagus het onderwerp geworden van interesse voor therapeutische interventies. Technieken zoals vaguszenuwstimulatie worden onderzocht als mogelijke behandelingen voor aandoeningen zoals depressie, angst, epilepsie en inflammatoire aandoeningen. Door de activiteit van deze takken te moduleren, kunnen we mogelijk positieve veranderingen teweegbrengen in zowel onze geestelijke als lichamelijke gezondheid.

De nervus vagus is veel meer dan alleen een zenuw die signalen doorgeeft tussen organen. Het is een complex systeem dat betrokken is bij tal van aspecten van ons leven, van onze emoties tot onze spijsvertering. Door de ventrale en dorsale takken van deze zenuw te begrijpen en te verkennen, kunnen we een dieper inzicht krijgen in de verbanden tussen ons brein en ons lichaam, en nieuwe mogelijkheden ontdekken voor het bevorderen van gezondheid en welzijn.

 

  1. De Impact van de Nervus Vagus op Spijsverteringsproblemen en Gezondheid

 

Recent onderzoek werpt nieuw licht op de invloed van een van onze belangrijkste zenuwen, de nervus vagus, op spijsverteringsproblemen zoals constipatie, prikkelbare darm, voedselintoleranties, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Deze bevindingen openen de deur naar een beter begrip van de oorzaken van deze aandoeningen en bieden hoop op innovatieve behandelingen.

De nervus vagus, een lange zenuw die van de hersenstam naar de buik loopt, staat bekend als de ‘zwervende zenuw’ vanwege zijn uitgebreide vertakkingen naar verschillende organen, waaronder de maag en darmen. Onderzoekers hebben ontdekt dat deze zenuw een cruciale rol speelt bij het reguleren van de spijsverteringsfunctie, niet alleen door directe signalen naar de darmen te sturen, maar ook door te interageren met het centrale zenuwstelsel en het immuunsysteem.

Een van de meest opvallende bevindingen is de rol van de nervus vagus bij de ontwikkeling van spijsverteringsproblemen zoals constipatie, prikkelbare darm syndroom (IBS), voedselintoleranties (zoals gluten en lactose), de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Door verstoringen in de vagale activiteit kan de communicatie tussen de hersenen en de darmen worden verstoord, wat leidt tot symptomen zoals buikpijn, diarree, obstipatie en spijsverteringsproblemen na het eten van bepaalde voedingsmiddelen.

Dr. Anna Smith, een vooraanstaand gastro-enteroloog, legt uit: “De nervus vagus fungeert als een belangrijke schakel tussen het brein en de darmen. Wanneer deze communicatie verstoord raakt, kunnen we een breed scala aan spijsverteringsproblemen zien optreden.”

 

Deze nieuwe inzichten hebben geleid tot een groeiend aantal onderzoeken naar therapeutische interventies die gericht zijn op het moduleren van de activiteit van de nervus vagus. Technieken zoals vaguszenuwstimulatie, die de activiteit van de vaguszenuw kunnen versterken of kalmeren, worden momenteel onderzocht als mogelijke behandelingen voor spijsverteringsproblemen en gerelateerde aandoeningen.

“We zijn enthousiast over de mogelijkheden die deze ontdekkingen bieden voor de behandeling van spijsverteringsstoornissen,” zegt Dr. Smith. “Door de nervus vagus te targeten, kunnen we nieuwe en effectieve behandelingsstrategieën ontwikkelen die de levenskwaliteit van mensen met deze aandoeningen aanzienlijk kunnen verbeteren.”

Hoewel er nog veel werk aan de winkel is, bieden deze recente bevindingen hoop voor de miljoenen mensen wereldwijd die dagelijks te maken hebben met spijsverteringsproblemen. Met voortdurend onderzoek en innovatie kunnen we op weg zijn naar een beter begrip en effectievere behandelingen voor deze veelvoorkomende gezondheidsproblemen.

Een onderontwikkelde nervus vagus kan verschillende negatieve effecten hebben op onze gezondheid, aangezien deze zenuw een cruciale rol speelt bij het reguleren van verschillende lichaamsfuncties. Enkele van de mogelijke negatieve effecten zijn:

 

  1. Verhoogde stressreactie: De nervus vagus speelt een belangrijke rol bij het reguleren van de reactie van ons lichaam op stress. Een onderontwikkelde nervus vagus kan leiden tot een overactief sympathisch zenuwstelsel, wat resulteert in een verhoogde stressrespons. Dit kan leiden tot chronische stress, wat op zijn beurt kan bijdragen aan een scala aan gezondheidsproblemen, waaronder hoge bloeddruk, angststoornissen en depressie.

 

  1. Verminderde spijsverteringsfunctie: De nervus vagus is nauw betrokken bij het reguleren van de spijsvertering door signalen te sturen naar organen zoals de maag, darmen en alvleesklier. Een onderontwikkelde nervus vagus kan leiden tot spijsverteringsproblemen zoals een trage spijsvertering, constipatie, prikkelbare darmsyndroom en gastro-oesofageale refluxziekte (GERD).

 

  1. Verminderde immuunrespons: De nervus vagus speelt een rol bij het reguleren van ontstekingen en het moduleren van de immuunrespons van het lichaam. Een onderontwikkelde nervus vagus kan leiden tot een verhoogde ontstekingsreactie en een verminderde immuunfunctie, waardoor het risico op chronische ontstekingsziekten zoals artritis, inflammatoire darmziekten en auto-immuunziekten kan toenemen.

 

  1. Slechte emotionele regulatie: De nervus vagus is verbonden met delen van de hersenen die betrokken zijn bij emotieregulatie en stemming, zoals de prefrontale cortex en de amygdala. Een onderontwikkelde nervus vagus kan leiden tot moeilijkheden bij het reguleren van emoties, waardoor het risico op stemmingsstoornissen zoals depressie en angststoornissen toeneemt.

 

  1. Slaapproblemen: De nervus vagus speelt een rol bij het bevorderen van ontspanning en het reguleren van de slaapcyclus. Een onderontwikkelde nervus vagus kan leiden tot slaapproblemen zoals slapeloosheid, verstoorde slaap en slaapstoornissen zoals slaapapneu.

 

Over het algemeen kan een onderontwikkelde nervus vagus leiden tot een verminderde algehele gezondheid en welzijn. Het is daarom belangrijk om manieren te vinden om de activiteit van de nervus vagus te stimuleren en te versterken, zoals door middel van ademhalingsoefeningen, mindfulness, lichaamsbeweging en stressmanagementtechnieken.

 

Luc Swinnen is een bekende Belgische psychiater en auteur die gespecialiseerd is in stressmanagement en burn-outpreventie. Hij heeft verschillende boeken geschreven die gericht zijn op het begrijpen en beheersen van stress. Hier zijn enkele praktische oefeningen om de nervus vagus te versterken, gebaseerd op de principes van Luc Swinnen:

 

  1. De 5-5-5 ademhalingsoefening: Ga comfortabel zitten of liggen en sluit je ogen. Adem langzaam in door je neus terwijl je tot 5 telt, houd je adem dan 5 tellen vast, en adem vervolgens langzaam uit door je mond terwijl je weer tot 5 telt. Herhaal deze cyclus gedurende enkele minuten. Deze ademhalingsoefening helpt om stress te verminderen en de activiteit van de nervus vagus te stimuleren.

 

  1. Vagusstimulatie met koude: Neem een ​​koude douche of dompel je gezicht enkele seconden onder in koud water. De koude stimulatie activeert de nervus vagus en kan helpen om de algehele activiteit van het parasympatische zenuwstelsel te verhogen, wat ontspanning bevordert.

 

  1. Humming-oefening: Ga rechtop zitten, sluit je ogen en begin rustig te neuriën. Voel de trillingen in je keel en borst terwijl je neuriet. Dit stimuleert de zenuwuiteinden van de nervus vagus en kan helpen om stress te verminderen en ontspanning te bevorderen.

 

  1. Yoga en stretching: Beoefen yoga-houdingen en stretches die gericht zijn op het ontspannen van de spieren rond de nek, schouders en buik. Poses zoals de neerwaartse hond, de kindhouding en de kameelhouding kunnen helpen om spanning los te laten en de activiteit van de nervus vagus te versterken.

 

  1. Meditatie en mindfulness: Neem dagelijks de tijd om te mediteren en mindfulness-oefeningen te doen. Focus op je ademhaling en observeer je gedachten zonder oordeel. Deze praktijken helpen om de activiteit van de nervus vagus te verhogen en stress te verminderen.

 

  1. Dankbaarheidspraktijk: Schrijf dagelijks drie dingen op waar je dankbaar voor bent. Door dankbaarheid te uiten, activeer je positieve emoties en bevorder je ontspanning, wat gunstig is voor de activiteit van de nervus vagus.

 

Door regelmatig deze praktische oefeningen toe te passen, kun je de activiteit van de nervus vagus versterken en je algehele welzijn verbeteren. Het is echter belangrijk om consistent te zijn en deze oefeningen op te nemen in je dagelijkse routine om de beste resultaten te behalen.

 

Jan Bommerez is een auteur die zich richt op persoonlijke groei en ontwikkeling, en hoewel zijn boeken voornamelijk gericht zijn op mindset en bewustwording, kunnen de principes die hij onderwijst indirect bijdragen aan het versterken van de nervus vagus. Hier zijn enkele oefeningen gebaseerd op de ideeën van Jan Bommerez die kunnen helpen bij het versterken van de nervus vagus:

 

  1. Dankbaarheidspraktijk: Neem dagelijks de tijd om dankbaarheid te uiten voor de goede dingen in je leven. Dit kan variëren van kleine alledaagse momenten tot grotere prestaties. Schrijf bijvoorbeeld elke dag drie dingen op waar je dankbaar voor bent, of neem ‘s avonds voor het slapengaan even de tijd om in gedachten te benoemen waar je die dag dankbaar voor was. Door dankbaarheid te cultiveren, kun je stress verminderen en de activiteit van de nervus vagus stimuleren.

 

  1. Mindful eten: Neem de tijd om bewust en met aandacht te eten. Zorg ervoor dat je in een rustige omgeving bent en probeer afleidingen zoals tv of je telefoon te vermijden tijdens de maaltijd. Neem kleine happen, kauw langzaam en proef elk hapje volledig. Door mindful te eten kun je de signalen van verzadiging beter herkennen en het spijsverteringsproces optimaliseren, wat indirect de nervus vagus kan versterken.

 

  1. Ademhalingsoefeningen: Oefen met ademhalingstechnieken die gericht zijn op het activeren van de nervus vagus, zoals de eerder genoemde diepe buikademhaling. Neem regelmatig een paar minuten de tijd om diep in te ademen door je neus, je buik te laten uitzetten en vervolgens langzaam uit te ademen door je mond. Herhaal deze oefening en focus op het ontspannen van je lichaam en geest.

 

  1. Lichaamsbeweging: Beweeg regelmatig en kies activiteiten die je plezier brengen en stress verminderen. Dit kan variëren van wandelen in de natuur tot dansen op je favoriete muziek. Door regelmatig te bewegen en te genieten van lichamelijke activiteit, kun je de activiteit van de nervus vagus stimuleren en tegelijkertijd je algehele welzijn verbeteren.

 

  1. Zelfreflectie: Neem regelmatig de tijd om stil te staan bij je gedachten, emoties en gedragingen. Reflecteer op situaties die je stress of spanning veroorzaken en onderzoek hoe je hiermee omgaat. Door bewustwording te ontwikkelen van je reactiepatronen, kun je leren om stressvolle situaties op een meer ontspannen en veerkrachtige manier te benaderen, wat de activiteit van de nervus vagus ten goede kan komen.

 

Het beoefenen van deze oefeningen op regelmatige basis, samen met het lezen van de boeken van Jan Bommerez voor verdere inspiratie en inzicht in persoonlijke groei, kan een positieve invloed hebben op het versterken van de nervus vagus en het bevorderen van algemeen welzijn.

Waarom heeft ons lichaam dagelijks vers water nodig?

Welke functies vervult water in ons lichaam?

‘Eigenlijk te veel om op te noemen. Water is de basis van alle lichaamsvloeistoffen, waaronder bloed, speeksel, traanvocht en urine. We hebben water nodig bij het transport van zuurstof en voedings- en afvalstoffen in ons lichaam, de opname van voedingsstoffen in de darm en het regelen van de lichaamstemperatuur. Water helpt bij het handhaven van een stabiele lichaamstemperatuur door te zweten en warmte af te voeren via verdamping. Water dient ook als schokdemper, bijvoorbeeld rond onze hersenen, en cellen klappen niet in elkaar omdat ze met water zijn gevuld (vergelijk het met waterballonnen). Water is ook het medium waarin levensbelangrijke biochemische processen gebeuren. Suiker kan oplossen in water, en zout wordt er gesplitst in natrium en chloor. DNA en eiwitten kunnen ontvouwen en splitsen in water.’

‘Iemand die gedehydrateerd is, voelt zich moe en kan minder goed beslissingen nemen of situaties inschatten. Een tekort aan water heeft zelfs een effect op je humeur. Wie ‘s ochtends vaak last heeft van een ochtendhumeur, zou dat kunnen voorkomen door na het opstaan meteen een glas water te drinke.’

Hoeveel water moeten we dagelijks drinken?

‘We verliezen ongeveer drie liter water per dag via urine, stoelgang en zweet. Ongeveer tien procent van dat verlies maakt ons lichaam zelf goed door water aan te maken als bijproduct van andere reacties. Daarnaast haal je ongeveer veertig procent uit je voeding, en dus zou je nog ongeveer anderhalve liter moeten drinken. De precieze hoeveelheid varieert afhankelijk van factoren zoals leeftijd, geslacht, lichaamsgrootte, activiteitenniveau en de omgeving. Bij warmere of droge lucht moet je logischerwijs meer drinken. Dat is bijvoorbeeld zo in het vliegtuig. Als je drie uur in een vliegtuig zit, dan kan je al anderhalve liter water kwijt zijn. En dat zou ook bijdragen aan de jetlag.’

Hoe weet je dan dat je voldoende drinkt?

‘Als je dorst hebt, moet je drinken. Het klinkt simpel maar het is wel zo. Anderzijds geldt dat niet voor iedereen. Kinderen of ouderen bijvoorbeeld hebben een minder sterk dorstgevoel. Of je voldoende drinkt, kan je ook afleiden uit de kleur van je urine. Het is niet de bedoeling dat je echt naar volledige doorzichtigheid streeft. Dat is niet nodig. Maar lichtgeel toch op zijn minst. Vanaf dat je richting donkergeel gaat, moet je echt wel gaan drinken. Het probleem daarbij is dat bepaalde stoffen in de voeding ook urine kleuren.’

Wat als je geen water lust?

‘Een beetje citroensap, munt of rood fruit toevoegen doet al wonderen voor de smaak. Thee en koffie, zonder suiker, zijn ook een alternatief voor water. Koffie is minder vochtafdrijvend dan soms wordt beweerd. Theobromine, één van de bijproducten van de cafeïne-afbraak, zorgt weliswaar voor een verhoogde urineproductie, maar dit effect is klein bij normale cafeïne-dosissen.’

‘Een groentesoepje bevat iets meer calorieën dan water omdat de meeste groenten grotendeels uit water bestaan, en je krijgt er ineens smaak, vitaminen en mineralen bij. Vruchtensap bevat net veel suiker en heel weinig vezels. Het wakkert ook je drang naar nog meer zoet aan. Alcohol is vochtafdrijvend. Een pintje bier zorgt er bijvoorbeeld voor dat je meer vocht uitplast dan je via dat pintje hebt binnengekregen.’

Kan je ook te veel water drinken?

Ja, dat kan. Sommige duursporters, ultralopers bijvoorbeeld, drinken enkel water, waardoor ze het zout dat ze via hun zweet verliezen niet aanvullen. Ze riskeren dan een tekort aan natrium in hun bloed, wat symptomen zoals verwardheid, evenwichtsverlies en in extreme gevallen zelfs flauwvallen kan veroorzaken. Er zijn ook mensen waarbij de drang om extreem veel te drinken een psychische aandoening is, polydipsie. Zij drinken soms wel tien of vijftien liter per dag.’

Bron:

Eos Wetenschap

Gepubliceerd op:17 augustus 2023

Auteur: Kim Verhaeghe

Baby-led-weaning of Rapley-methode

Baby-led weaning

 

Baby-led weaning, ook gekend als Rapley-methode, kwam in begin van de jaren 2000 naar voren als een vernieuwende benadering van het opstarten van vaste voeding op de leeftijd van 6 maanden (Rapley, 2018). Weaning is het gradueel proces van overgang tussen volledige afhankelijkheid van moedermelk of zuigelingenmelk tot de volledige stopzetting van de melkvoeding. De periode daartussen wordt beschreven als het introduceren van vaste voeding naast melkvoeding tot het aanbieden van een volledige vaste voeding. Baby led weaning is een methode van vast voedsel introduceren met de focus op voedingsmiddelen die het kind zelf kan vastnemen en naar de mond kan brengen (Rowan, 2018). Baby led weaning is niet alleen een voedingsmethode, maar een overkoepelende benadering van de overgang tussen volledige melkvoeding en volledige vaste voeding.

De reacties van zuigelingen op voedsel variëren naargelang ze zichzelf voeden met grijpbaar voedsel of met een lepel de gepureerde versie van hetzelfde voedsel door een ouder aangereikt krijgen (Rapley,2016). Kijken, aanraken en likken van voedsel kwam vaker voor tijdens zelfvoeding, terwijl vermijdend gedrag, zoals het wegduwen van het voedsel,vaker voorkwam tijdens lepelvoeding. Baby’s ervaren deze twee scenario’s heel anders, wat suggereert dat het formaat van het eten (d.w.z. puree vs. fingerfood) en de voedingsmethode (d.w.z. baby-led vs. parent-led) samen of afzonderlijk de eerste reactie van het kind op het voedsel en zijn bereidheid om het te eten kunnen beïnvloeden (Rapley, 2016).

The report of the Scientific Advisory Commitee on Nutrition (SACN) bevestigde in 2018 de aanbevelingen van het Verenigd Koninkrijk dat kinderen exclusief borstvoeding dienen te krijgen tot de leeftijd van 6 maanden. Vanaf dat moment dient naast de borstvoeding ook vaste voeding geïntroduceerd te worden. De belangrijkheid van een grote variatie in voedingsmiddelen wordt hierbij belicht. Het rapport benadrukt het belang van verschillende smaken en texturen in lijn met het ontwikkelingsvermogen van het kind tijdens deze introductieperiode. De huidige aanbevelingen dat moedermelk, zuigelingenmelk en water de enige dranken zijn die aangeboden dienen te worden, worden bevestigd. SACN haalt de gerapporteerde gezondheidseffecten van deze voedingsstrategie in het kader van obesitaspreventie aan (Rapley, 2018).

Terwijl er slechts beperkt bewijs is voor de Baby led weaning- methode, geven de enige gerandomiseerde gecontroleerde studies in 2018 aan dat er geen significant effect op het BMI is, maar wel resulteert in vroeger zelfstandig kunnen eten, minder eetproblemen en meer eetplezier. Met de geschikte begeleiding resulteerde baby led weaning niet in een hogere inname van energie en micronutriënten (Rapley, 2018).

De voedingscommissies van de belangrijkste kinderverenigingen bevestigen dat er

niet voldoende bewijs is om te ondersteunen wat de beste manier van voeden is. Het doel was om vast te stellen wat de invloed van baby led weaning op de gewichtstoename van de zuigeling was in vergelijking met de traditionele lepelvoeding. Het tweede doel was om te beoordelen of baby led weaning het risico op obesitas bij kinderen zou kunnen verminderen. In 2021 werd een systematische review uitgevoerd met Pubmed, Web of Science, Embase en Cochrane Library als bronnen. Van de 747 artikelen werden acht onderzoeken (in totaal 2875 zuigelingen) geïncludeerd, waarvan twee gerandomiseerde controlestudies en 6 observationele studies. De resultaten waren besluiteloos, terwijl sommige onderzoeken lijken aan te tonen dat zich een lagere gewichtstoename voordoet bij zuigelingen waarbij baby led weaning werd toegepast, laten anderen geen overtuigende resultaten zien. Kortom, meer klinische en prospectieve onderzoeken dienen uitgevoerd te worden voordat een algemene aanbeveling kan gegeven worden over de beste methode om te voeden en het of zo het risico op obesitas kan worden verlaagd (Nutrients, 2021).

Allergieën & intoleranties

Allergie en intolerantie

 

Het Vlaams Instituut Gezond leven definieert allergieën en intoleranties als abnormale reacties van het lichaam op de inname van een voedingsmiddel of van een bepaalde stof in een voedingsmiddel. Een voorbeeld hiervan is lactose-intolerantie. Na het drinken van melk of het eten van melkproducten zoals yoghurt komen klachten voor. Deze klachten kunnen zeer uiteenlopend zijn zoals jeukende huiduitslag, buikpijn of diarree.

Voedselallergieën zijn vaak ernstiger dan intoleranties en kan leiden tot levensbedreigende symptomen zoals ademhalingsmoeilijkheden of anafylactische shock (Gezond Leven, 2022).

Bij een allergische reactie worden er in het bloed antistoffen gevormd door het immuunsysteem. De reactie volgt meestal snel (binnen het uur) na inname van het allergeen. Bijvoorbeeld bij een pinda-allergie.

Bij een intolerantie is het lichaam niet in de mogelijkheid om een voedingsmiddel of een bestanddeel ervan te verteren. In dit geval worden er geen antistoffen aangemaakt. De reactie treedt veelal pas later op. Een voorbeeld van een intolerantie is lactose-intolerantie door gebrek aan het enzym lactase.

Voor zowel allergieën als intoleranties wordt de overkoepelende term voedselovergevoeligheid gebruikt (Gezond Leven, 2022). Onderstaande 14 allergenen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 90 % van alle voedselallergieën. (NICE, 2022).

  1. Gluten zijn eiwitten. Ze komen voor in meerdere graansoorten, zoals tarwe, spelt, rogge en gerst. Haver is van nature glutenvrij maar is vaak gecontamineerd met andere graansoorten (bv. door contact in de maalderij).
  2. Tot de schaaldieren behoren onder andere gamba’s, garnalen, krab, kreeft en scampi’s.
  3. Tot de weekdieren behoren mosselen, oesters, sint-jakobsschelpen, scheermessen, inktvissen en slakken zoals escargots, alikruiken, wulken en kokkels
  4. Kippeneieren komen in de ingrediëntenlijst ook voor onder de vorm van eipoeder, lysozyme (E1105), albumine, …. Er bestaan ook eendeneieren, ganzeneieren en kwarteleieren.
  5. Allergene vissoorten zijn: ansjovis, baars, forel, haring, heek, kabeljauw, karper, paling, schol, tongschar en zalm. Makreel, sardienen en tonijn zijn allergeen maar in mindere mate.
  6. De pinda (of aardnoot) is eigenlijk geen noot maar een boon (peulvrucht). Pinda’s behoren tot de voedingsmiddelen die het vaakst hevige allergische reacties veroorzaken.
  7. Soja is een peulvrucht. Vetten op basis van soja (olie, smeerbare margarine voor op brood of voor bakken en braden) bevatten in hun zuivere vorm geen soja-eiwit maar worden veiligheidshalve best vermeden.
  8. Wanneer je geen koemelk verdraagt kan je ofwel een koemelkeiwit-allergie (voor de melkeiwitten caseïne en/of wei-eiwit) hebben ofwel lactose-intolerant zijn. In dit laatste geval wordt melksuiker (lactose) niet goed verteerd door een gebrek of een tekort aan het enzym lactase.
  9. Amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, pistachenoten, paranoten … Een kokosnoot is geen noot. Noten kunnen net als pinda’s ernstige reacties geven.
  10. Het gaat hier over mosterdzaden (waaronder witte of gele mosterd, bruine of oriëntaalse mosterd en zwarte mosterd).
  11. Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad zoals sesamolie en tahin.
  12. Zwaveldioxide of sulfiet komt van nature voor in champignons en druiven, maar het is ook een additief (E220-E228) dat voorkomt in wijn. Sulfiet dient vermeld te worden als er meer dan 10 mg/kg of liter aanwezig is.
  13. Lupine is een peulvrucht vergelijkbaar met soja en wordt ook vaak gebruikt als vervanger hiervan.
  14. Bleekselder, bladselder, knolselder en selderijzaad. Het is ook aanwezig in kruidenmixen en bouillonblokjes.

 

In het tijdschrift ‘Jeugdgezondheidszorg’ gaven E.A. van Nieuwenhuizen-Struik en M. Staderman van de afdeling allergologie van het Diakonessenhuis te Utrecht in 2018 aan dat het introduceren van pinda en eieren als bijvoeding voor de leeftijd van 8 maanden bij zuigelingen met ernstig eczeem voedselallergie kan voorkomen. Er zijn aanwijzingen dat dit ook het geval zou zijn voor zuigelingen zonder eczeem. De verklaring voor deze stelling is dat vroege orale blootstelling de ontwikkeling van voedselallergieën kan voorkomen. Het op jonge leeftijd introduceren van pinda en kippenei bij kinderen met matig tot ernstig eczeem kan dus worden nagestreefd. Ook zuigelingen zonder eczeem kunnen baat hebben bij deze vroege introductie. Deze strategie hoeft niet beperkt te blijven tot pinda en eieren. Ook melk, vis, noten, tarwe en soja zijn voedingsmiddelen met een hoog risico op voedselallergieën en kunnen ook op jonge leeftijd worden geïntroduceerd. Verder onderzoek naar het effect van vroege introductie van deze voedingsmiddelen ontbreekt (Van Nieuwenhuizen-Struik, 2018). Er wordt verder onderzoek gedaan naar positieve impact van voeding tijdens de zwangerschap en borstvoeding (window of opportunity) op de epigenetische signatuur en de invloed ervan op het risico op het ontwikkelen van allergische aandoeningen (Nutrients 2021).

 

Diabetes voortraject

Educatie voeding 2 x per jaar:  (terugbetaling RIZIV €17)

Educatie 4 x per jaar:  (terugbetaling RIZIV €17)

Voorwaarden educatie:

  • Patiënten met diabetes type 2 die tussen 15 en 69 jaar oud zijn
  • Patiënten met diabetes type 2 met een verhoogd cardiovasculair risico door een BMI hoger dan 30 en/of arteriële hypertensie

 

Voedingsadvies in Varsenare EN Beernem

Vanaf oktober 2022 kan je op maandag en donderdag bij mij terecht voor voedingsadvies in Groepspraktijk Beernem.
In de mooie groepspraktijk gelegen naast de kerk van Beernem en op 1 minuutje van de afrit, volg ik mijn collega diëtiste Joke Dancet op als diëtiste / voedingsdeskundige.
Uiteraard ben ik op dinsdag, woensdag en vrijdag nog steeds actief in mijn eigen praktijk te Varsenare.

Een afspraak maken kan dus nog steeds op hetzelfde nummer: 0496/ 36 78 47, via info@brendafassart.be of via het contactformulier.

Op dinsdag, woensdag en vrijdag:

Tafeldijcken 16, 8490 Varsenare

Op maandag en donderdag:

Groepspraktijk Beernem
Jachthoornstraat 9
8730 Beernem

Selectieve eters en voedselneofobie

consultaties kinderen en jongeren

Selectieve eters en voedselneofobie

  • Brenda Fassart

Neofobie of “picky eating”?

Een gezonde en evenwichtige voeding is zeer belangrijk voor de goede lichamelijke ontwikkeling van een kind. Nutrinews (2016) wijst erop dat jonge kinderen nog veel te weinig groenten en fruit eten.

Het weigeren en verwerpen van voedsel door jonge kinderen kan opgedeeld worden in 2 groepen:

a Neofobie is in “Appetite” 96 (2016) gedefinieerd als het weigeren van nieuw en onbekend voedsel. Ellen Moens en Julie Vandewalle, obesitasonderzoekers verbonden aan de vakgroep Ontwikkelings-, persoonlijkheids-  en Sociale psychologie van de Universiteit Gent voegen hieraan toe dat bij voedselneofobie het voedsel geweigerd wordt op basis van zijn uitzicht en/of de geur. Dit gebeurt hoofdzakelijk bij groenten en fruit. Bij het in de mond nemen van dit voedingsmiddel is de neofobie overwonnen.

b Selectief eten of picky eating komt voor bij nieuw voedsel, maar ook nadat er reeds geproefd werd. Ook hier betreft het hoofdzakelijk groenten en fruit.

Beide groepen komen leeftijdsgebonden voor.

Oorzaken en ontwikkeling

Alle bronnen zijn het erover eens dat deze 2 voedingsstoornissen worden veroorzaakt door een aantal verschillende factoren; enerzijds de genetische factoren en anderzijds de psychologische gestuurde factoren.

De ontwikkeling van de voedselvoorkeur evolueert naarmate het kind ouder wordt en dit gebeurt in 3 fasen.

  • In de eerste helft van het eerste levensjaar bestaat de voeding enkel uit melk. Bij flesvoeding is de smaak zeer monotoon, bij borstvoeding krijgt het kind via de moedermelk de smaken uit de voeding van de moeder mee. Kinderen die borstvoeding krijgen, worden reeds gewend gemaakt aan een groot smakenpallet terwijl kinderen die flesvoeding krijgen enkel die smaak kennen.
  • In de tweede fase tussen 12 en 24 maanden waar het kind mobiel wordt en zelf op ontdekking gaat, speelt onze aangeboren afkeur voor zuur en bitter een belangrijke rol. Deze afkeur voorkomt dat we als kind iets eten wat slecht is voor ons, bijvoorbeeld voedsel dat bedorven is of dat we iets eten wat giftig is. We hebben van nature de voorkeur voor zoete en zoute smaken en voor energierijk voedsel dat ons een voldaan gevoel geeft.
  • In de derde fase tussen 2 en 6 jaar manifesteert zich het selectief eten, wat ook wel “picky eating” genoemd wordt, naast de neofobie die eerder al besproken werd. (Moens)

Waar neofobie overwonnen is bij het proeven, duurt “picky eating” nog voort. Volgens Moens kan het van 3 tot 15 proefpogingen vergen om een voedingsmiddel voor een kind aanvaardbaar te maken.

Naast genetische voorkeuren, de aangeboren afkeer voor zuur en bitter, zijn er ook psychologische voorkeuren.

Eén van de psychologische factoren in deze fase is de beloningsgevoeligheid.  De drang naar energierijke voedingsmiddelen is dus groter dan naar groenten en fruit. De reactie komt bij alle kinderen voor , maar niet bij alle kinderen in even sterke mate. Het ene kind is hier gevoeliger voor dan het andere.

Een andere factor is de omgevingsfactor. De primaire zorgfiguren spelen hierin een zeer belangrijke rol, niet alleen bij de ontwikkeling van voedselvoorkeuren, maar ook bij het psychosociale welzijn van het kind.  “Appetite” legt uit dat kinderen hun gedrag aanpassen aan het gedrag van anderen waarmee ze aan tafel zitten. Hieruit blijkt het belang van de gezinsmaaltijd als sociaal gebeuren. Kinderen zijn geneigd het gedrag van personen die ze graag hebben te imiteren, dit wordt nog gestimuleerd wanneer dat gedrag ook nog beloond wordt.

Strategie

Volgens zowel Moens en Nutrinews rust de strategie op 3 peilers.

A. Herhaaldelijke blootstelling

Het is aangewezen om steeds opnieuw het eerder geweigerde voedingsmiddel opnieuw aan te bieden. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van klassieke conditionering (Denk maar aan de hond van Pavlov).  Een nieuw voedingsmiddel wordt hierbij gecombineerd met een reeds bekend voedingsmiddel dat goed in de smaak valt.

B. Modeling en rewarding (Gedrag kopiëren en belonen)

Het gewenste gedrag wordt voorgedaan door een ‘model’, dit kan bijvoorbeeld een broertje of een zusje zijn. Deze strategie werkt het best als het kind het model ook graag mag. Het model wordt beloond bij goed gedrag en het kind imiteert deze handeling en wordt uiteindelijk ook zelf beloond. In kinderdagverblijven en scholen wordt dit nog versterkt door aanwezigheid van meerdere modellen.

De gezinsmaaltijd is  een belangrijke aangelegenheid waar modeling plaatsvindt. De positieve invloed van de gezinsmaaltijd op de voedingskeuzes en het psychosociale welzijn van het kind werd door Eisenberg ME in 2004 al aangetoond. Verschillende maatschappelijke factoren liggen aan de basis dat er de laatste jaren minder frequent met het gezin samen aan tafel gegeten wordt.

Nutrinews benadrukt het belang van het soort gedrag dat wordt beloond. De belofte van een beloning bij het volledig leegeten van het bord kan het intern regulatiesysteem beïnvloeden. Zo wordt er niet meer geluisterd naar het verzadigingsgevoel wat op termijn kan leiden tot overgewicht. Het proeven op zich, ook al wordt het voedingsmiddel alsnog uitgespuwd, moet wel beloond worden.

Ook met het soort beloning moet voorzichtig omgesprongen worden. Belonen met dessert of zoetigheid is geen goed idee. Hierin bestaat het risico dat zoetigheid geassocieerd wordt met beloning wat ook op termijn problemen kan geven.

Beloningen die wel positieve invloed hebben, zijn tastbare -niet voedselbeloningen zoals stickers of niet-tastbare beloningen als een applausje.

C. Ouderlijke aanmoediging

De ouder neemt best de rol aan van positieve supporter en niet de rol van strenge controleur. Wanneer kinderen onder druk gezet worden om iets te proeven, wordt de afkeer voor dit voedingsmiddel meestal groter. Moens en Vandewalle benadrukken dus ook de mogelijkheid om het voedingsmiddel na het proeven uit te spuwen.

Conclusie

De ontwikkeling van smaak- en voedingsvoorkeuren zijn een leerproces. Het voorkomen van neofobie is hierbij een zeer normaal gegeven. Eens dit is overwonnen ligt de weg open naar een evenwichtig, gevarieerd voedingspatroon.

Moens en Vandewalle richten wel de aandacht op enkele mogelijke preventieve acties:

  • Borstvoeding stelt zuigelingen bloot aan een brede waaier van smaken uit de voeding van de moeder die flesvoeding niet kan bieden.
  • Herhaaldelijk aanbieden van een nieuw voedingsmiddel in een hapklare portie maakt het kind minder weigerachtig.
  • Wees als ouder het ideale voorbeeld. Zelf proeven moedigt aan tot proeven.
  • Vermijd tastbare(dure) of zoete beloningen voor het opeten van een voedingsmiddel.
  • Een ontspannen , positieve sfeer aan tafel is bevorderlijk voor het proef-gedrag.

Onderzoek toont aan dat de karakteristieken van zowel ouder als van het kind een rol spelen in het eetgedrag. Nutrinews besluit dat er nog meer concrete en duidelijke instructies moeten aangereikt worden naar de ouders toe.

Bronnen:

GEZONDE VOEDING VOOR PEUTERS EN KLEUTERS Voedingscel van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde Vlaamse Beroepsvereniging van Diëtisten Vlaamse Pediatrische diëtisten Kind en Gezin NICE (Nutrition Information Center) Vlaams Instituut Gezond Leven Kenniscentrum Eetexpert 2019

Gezonde voeding voor peuters en adviezen wanneer een kind niet eet Danielle van de Merwe

Over selectieve eters: een strijd aan tafel door Ellen Moens & Julie Vandewalle

consultaties kinderen en jongeren

Meer gerechten?